Een koe vreet dagelijks met het grootste gemak 50 kilo gras op. Dit groenvoer wordt in vier magen gestort, herkauwd en verder afgebroken in de darmen. Zijn onderwaterneefje, de zeekoe, doet daar nog een schepje bovenop. Deze waterkolos maait iedere dag 100 kilo zeegras weg. Het beest is dan ook grofweg twee keer zwaarder dan zijn landbroeder. Het zeegras verdwijnt bij de zeekoe echter niet in een viertal magen. Slechts één maag vormt het voorportaal van zijn darmen. Bovendien herkauwen zeekoeien niet. Er wordt dus geen zeegras opgebraakt om nogmaals door de kiezen gevijzeld te worden.
Laat onverlet dat er door de zeekoe-kiezen veel werk wordt verzet. Derhalve is de slijtage enorm. Gelukkig worden de maaltanden van de zeekoe het hele leven lang doorgewisseld. Wonder boven wonder verloopt dit kieswisselproces niet verticaal, maar horizontaal. De jongste kiezen breken achter in de mondholte door en schuiven dan in de loop van de tijd naar voren toe. Buiten het feit dat zeekoeien ook gras op het menu hebben staan, hebben ze niets gemeen met landkoeien. Wonderbaarlijk genoeg zijn zeekoeien verwant aan olifanten!
De wereld telt vier verschillende soorten zeekoeien, één daarvan begraasd ook de zeegrasweilanden van de Caribische archipel; de Caribische lamantijn. Het bouwplan van de Caribische lamantijn is uitermate simpel. Een cilindervormig lichaam met een peddelvormige staart en twee roeispaanachtige voorpoten. De staart is de motor van het dier. Met de voorpoten kan hij over de zeebodem lopen én voedsel vasthouden. Het logge lichaam vloeit verder over in een afgeronde kop met daarin een klein brein. In vergelijking tot het lichaamsgewicht hebben zeekoeien de kleinste hersenen van alle zoogdieren.
De Caribische lamantijn is een van de weinige diersoorten die geen vluchtgedrag vertoont als er andere dieren of mensen in de buurt zijn. Hij heeft dan ook geen natuurlijke vijanden. Het beest zit in een bepaald dagritme waarin hij zich moeilijk laat verstoren. Om aan zijn dagelijkse behoefte aan plantaardig materiaal te komen, moet de zeekoe 8 uur per etmaal grazen. Hij heeft geen kieuwen en moet dus regelmatig naar het wateroppervlakte om zuurstof te tanken. Met één ademteug kunnen ze 90% van de lucht vervangen in de longen. Als wij één keer naar adem happen, wordt slechts 10% van de longlucht vervangen. Door deze superlongen hoeven zeekoeien zich niet zo vaak aan het wateroppervlak te melden en kunnen ze meer dan 20 minuten kopje onder blijven.
Op het menu van Caribische lamantijnen staan niet alleen aan de zeebodemverankerde planten zoals zeegras, maar ook drijvende planten zoals waterhyacinten. Ze draaien er ook hun hand niet voor om om hele waterplantwortels uit de zeebodem te slopen, een apocalyptisch ogend landschap achter zich latend. Doordat de lippen en tastharen heel gevoelig zijn, kunnen ze bovendien in troebel water heel gemakkelijk voedsel vinden.
Caribische lamantijnen lijken moddervette beesten die in ijskoud water prima kunnen gedijen, maar het is de schijn die bedriegt. Ze hebben koudwatervrees! Hun kolossale lichaam is voor het leeuwendeel ingeruimd om hun megamaag en 40 meter aan darmen kwijt te kunnen, niet om zich te wapenen tegen de kou. Als het water te koud wordt, migreren ze naar wateren met een aangenamere temperatuur.
Omdat Caribische lamantijnen geen vluchtgedrag jegens mensen vertonen, komen veel mensen in de verleiding om ze te aaien. Sommige mensen hebben zelfs de neiging om op de rug van een zeekoe plaats te nemen en een soort onderwater-rodeo te ondergaan. Je kunt een Caribische lamantijn dan ook heel gemakkelijk van achteren benaderen. Hij kan namelijk zijn nek niet draaien. Als hij wil omkijken, moet hij zijn hele lichaam omdraaien. Dit komt omdat hij geen zeven, maar zes nekwervels heeft. Uiteraard moet iedereen Caribische lamantijnen met rust laten en niet bovengenoemde fratsen met ze uithalen. Bovendien is het strafbaar. In Florida zijn in het verleden peperdure boetes uitgedeeld aan mensen die Caribische lamantijnen verstoorden.
Zogezegd heeft de Caribische lamantijn geen natuurlijke vijanden. Alleen de mens kan een einde aan zijn leven maken. Niet door de jacht, maar met boten. De schroef van een motorboot kan het beest aan flarden scheuren. Veel Caribische lamantijnen dragen diepe littekens met zich mee die ronkende buitenboordmotoren in hun huid aanbrachten. Het motorgeluid dat boten maken, wordt helaas niet opgepikt door de Caribische lamantijnen. Ze vluchten er niet voor. Bovendien bevinden ze zich in het bovenste deel van de waterkolom, het gebied waar ook met motorboten geracet wordt!