Caribische rifhaai

Om het koraalrif van de Caribische archipel gezond te houden, moeten de zieke en gewonde rifbewoners zo snel mogelijk het veld ruimen. Haaien zijn de aangewezen dieren om dit klusje vakkundig te klaren. In deze wateren is de Caribische rifhaai de meest voorkomende haaiensoort. Hij behoort tot de toppredatoren. Bij alle kwetsbare rifbewoners loopt de stront in zeven kleuren langs hun vissenlijf als de Caribische rifhaai plotseling opduikt.

Haaien lijken allemaal aan ADHD te lijden. Ze zijn ‘doorzwemmend’ in de weer. Eindeloos draaien, keren en wenden. Als ware zenuwlijders flitsen ze door de waterkolom heen. Het hyperactieve gedrag is echter voor haaien bittere noodzaak. Ze moeten in beweging blijven. Ze moeten blijven zwemmen. Door te blijven zwemmen, stuwt er zuurstofrijk water door hun vervaarlijke muil heen dat vervolgens door de kieuwen wordt geperst. Na dit persingsproces blijven de noodzakelijke zuurstofmoleculen in het haaienlichaam achter. Op het moment dat een haai stopt met zwemmen, zal de man met de zeis onherroepelijk polshoogte komen nemen. Het beest stikt dan.

De Caribische rifhaai heeft echter een broertje dood aan bovengenoemde wetmatigheid en kan zich urenlang bewegingsloos op de bodem ophouden of zich in grotten verschuilen. Het lijken dan net slapende haaien. Op deze manier kan het beest vanuit een hinderlaag een verrassingsaanval plaatsen op nietsvermoedende vispassanten. Na miljoenen jaren van evolutie is de Caribische rifhaai uitgerust met een zogenaamde ‘buccale ademhaling’; de wangspieren trekken het oceaanwater door de bek en vervolgens door de kieuwen heen. De ultieme zeerover hoeft daarom geen meter te zwemmen om zijn rode bloedcellen tjokvol met zuurstof te tanken. Zuurstof dat in grote hoeveelheden noodzakelijk is om het oceaanschepsel in leven te houden. Want Caribische rifhaaien kunnen groot worden. Heel groot. Bij de grootste gedocumenteerde Caribische rifhaai moest het meetlint meer dan drie meter uitgerold worden. Nadat de recordvangst op een weegschaal was geduwd, stagneerde de wijzer pas bij het streepje van honderdzeventig kilogram. Dat zo’n kolossaal beest respect afdwingt en niet met zich laat sollen, moet je maar eens aan knuffelbioloog Freek Vonk vragen.

Jarenlang kon Freek ongestraft hagedissen in den vreemde de stuipen op het lijf jagen en in ons eigen polderlandje exotische slangen naar stressvolle tv-studio’s slepen. Een Caribische rifhaai maakte een einde aan dit cowboygedrag en hapte het halve bovenlijf van de gevierde programmamaker weg. Wellicht had hij de signalen niet goed gelezen die de roofvis uitzond. 

Als een paard geïrriteerd is, gaan de oortjes naar achteren. Bij haaien is het gehoorzintuig gereduceerd tot kleine gaten waaraan je niets kunt aflezen. Bij hen moet je de borstvinnen goed in de gaten houden. Draaien deze omlaag, dan is het beest pislink en kan hij een ‘charge’ inzetten. Als de haai vervolgens zijn ivoren wachters door een mensenhuidje boort, komen er krachten vrij die vergelijkbaar zijn met de druk die je ervaart als een olifant op je pink gaat zitten. Tja, dan heb je wel even een probleem. De gevolgen van de aanval op Freek waren wonder boven wonder nog te verenigen met het leven. Er werden geen vitale organen geraakt. Een opererend geneesheer ging kundig met naald en draad aan de slag. Nadat meer dan honderd hechtingen waren gezet, kon de immer vrolijke tv-persoonlijkheid zijn big smile weer tevoorschijn toveren en het hospitaal verlaten.