Als je een diersoort introduceert op een plek waar hij van nature niet thuishoort, kunnen er problemen ontstaan. Catastrofale problemen. Voorbeelden te over.
Zo werd in de 19de eeuw in Australië ten faveure van de jacht een handjevol konijnen losgelaten. Helaas werden er twee zaken over het hoofd gezien. Enerzijds hebben deze niet-knaagdieren (veel mensen denken dat konijnen knaagdieren zijn, hetgeen een onuitroeibaar misverstand is) de ongebreidelde drang om babykonijntjes te produceren. Anderzijds hebben konijnen in Australië geen natuurlijke vijanden. Binnen een mum van tijd telde de Australische hangoorfamilie derhalve meer dan tien miljard leden!
Tja, dan kom je al snel hagel te kort. En een niet-gehemeld konijn gaat geen sightseeing tour houden in Down Under, maar zet het op het vreten. Heel veel vreten. Het hele Australische landschap werd in een handomdraai gekortwiekt. Plantensoorten met miljoenen jaren van evolutie achter de kiezen werden vermalen door de kiezen van onverzadigbare konijnen. Tot en met de dag van vandaag heeft men in Australië de konijnenplaag niet onder controle.
De Cubaanse boomkikker is ook zo’n dramatisch voorbeeld. Zoals zijn naam al doet vermoeden, is het een glibberbeest dat in bomen leeft op het eiland van wijlen Fidel Castro. Naast Cuba is het amfibie ook inheems op de Bahama’s en Kaaimaneilanden. En, was het daar maar bij gebleven. Maar nee hoor, de mens vond het nodig om de Cubaanse boomkikker naar de rest van de Caribische archipel te verslepen. Daarbij werd een ding over het hoofd gezien. De Cubaanse boomkikker is namelijk niet alleen een vrolijke kwaker, maar ook een uitermate efficiënte predator. Het beest is volledig uitgerust om al het leven wat voor zijn zwemvliespoten komt naar de eeuwige jachtvelden te sturen!
Zo is de Cubaanse boomkikker met zijn lengte van 14 centimeter en gewicht van 60 gram een forse schepsel. Daarmee toornt hij ver boven het leeuwendeel van de kikkersoorten uit. Uiteraard verbleekt de Cubaanse boomkikker bij de grootste vijverbruller van de wereld: de goliathkikker. Met zijn 36 centimeter en 3 kilogram doet deze amfibie-reus zijn naam alle eer aan!
Alles bij de Cubaanse boomkikker is groot. Dus ook zijn bek. En laat de grootte van zijn muil nou het enige criterium zijn voor wat er op zijn menu staat. Alle geleedpotigen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren die qua omvang zijn bek kunnen passeren, lopen levensgevaar. Een gevangen prooidier wordt vervolgens niet eerst fijntjes vermalen in de kikkerbek, maar wordt direct doorgeslikt. Bij de mens zijn bij het slikproces tientallen kleine spiertjes betrokken, bij de Cubaanse boomkikker werkt het anders. Door een opening in het gehemelte, kan de kikker zijn ogen in zijn bek laten zaken, hierdoor duwen de ogen het voedsel de slokdarm in!
Helaas heeft de Cubaanse boomkikker niet veel vijanden. De eerste uitdaging voor rovers is om het beest überhaupt te spotten. De kikker kan namelijk als een soort Tita Tovenaar zijn huidskleur aanpassen aan de omgeving. Door deze ultieme camouflage is hij nauwelijks op te merken. Eenmaal opgemerkt ontstaat er een tweede probleem. Er is namelijk een kans dat een roofdier dat zich aan een Cubaanse boomkikker vergrijpt het niet meer na kan vertellen. De huid kan niet alleen als een kameleon van kleur verschieten, maar scheidt bovendien ook een giftig goedje uit!