Dolfijn van Cuvier

11 minuten en 35 seconden! Zo lang kan Stéphane Mifsud zijn adem inhouden.

214 meter! Zo diep kan Herbert Nitsch duiken op één ademteug.

De bovengenoemde Fransman en Oostenrijker leveren bovenmenselijke prestaties in een vijandelijke omgeving. Mensen zijn landzoogdieren die niets in het water te zoeken hebben. Longen kunnen zuurstof uit lucht halen, niet uit water. Daarvoor moet je uitgerust zijn met kieuwen.

Heel veel trainingsuurtjes zijn derhalve noodzakelijk om zulke huzarenstukjes te verrichten. En een sterke wil. Een ijzersterke wil. Wilskracht om de ademprikkel te weerstaan. Als je je adem inhoudt, gebeuren er namelijk twee dingen: het zuurstofpercentage in het bloed daalt en de hoeveelheid koolstofdioxide neemt toe. Deze fysiologische processen prikkelen het brein op een niet mis verstane wijze de ademhaling weer op gang te brengen. Uiteraard moet je dan van goede huize komen om daar weerstand aan te kunnen bieden. Maar goed, iedereen zal begrijpen dat je op een diepte van 200 meter niet naar lucht moet gaan happen! Mifsud en Nitsch zijn echter professionele freedivers die precies weten waar ze mee bezig zijn en de ademprikkel (tijdelijk) kunnen uitschakelen!

Kieuwdragende beesten lachen uiteraard om bovengenoemde onderwaterpresataties. Zij hoeven zich nimmer aan de waterspiegel te melden om zuurstof te tanken, zij onttrekken het levensgoedje doorlopend uit het water. Bij hen zal nimmer de ademprikkel om de hoek komen kijken. Uiteraard is een diepte van 214 meter ook peanuts voor het vissengilde. De slakdolf heeft het record te pakken. Deze vissoort, met een op hondensnuit gelijkende kop, kwispelt vrolijk met zijn vissenstaart op een diepte van meer dan 8000 meter! Een omgeving waar een giga-druk heerst. Waar een onbeschermd mensenlichaam direct verpulverd wordt.

Mensen zijn zoogdieren, maar hoe presteren eigenlijk andere zoogdiersoorten onder water? Alle zoogdieren kunnen zwemmen: van pietepeuterige spitsmuizen tot robuuste olifanten. Sommige zoogdieren zijn bovendien prima duikers: otters en bevers bijvoorbeeld. Maar de echte specialisten moeten we uiteraard zoeken bij de zeezoogdieren!

Zo kan de vier ton wegende zuidelijke zeeolifant duiken tot een diepte van ruim 2000 meter waarbij hij zijn adem meer dan 60 minuten kan inhouden. Daarmee is deze slurfdragende zeerob buiten de walvisachtigen het diepst duikende zoogdier. De walvisachtigen zoals walvissen en dolfijnen zijn vrijwel zonder uitzondering prima duikers die langdurig hun longen niet hoeven te vullen. Uiteraard bestaat er wel een eredivisie onder de Moby-Dicks en Flippers. Zo kan de potvis naar 2250 meter duiken en 90 minuten van zuurstof verstookt blijven. Een massa van 50.000 kilogram daalt dan af naar de diepblauwe duisternis!

Bovendien kan er maar een de winnaar zijn: de olympisch kampioen diepzeeduiken en ademinhouden bij zoogdieren. Om de hals van de dolfijn van Cuvier bundelt de gouden medaille! Dit beest stopt pas met afdalen als de dieptemeter 2992 meter aantikt en waarbij pas na 138 minuten de ademprikkel het dier triggert om naar het wateroppervlakte te zwemmen!

De vraag is natuurlijk: waarom duikt de dolfijn van Cuvier zo diep?

Niet voor zijn plezier! Enkel en alleen voor voedselzucht …

Op het menu van de dolfijn van Cuvier staan namelijk pijlinktvissen. Pijlinktvissen die de diepte induiken om zo voor predatoren buiten bereik zijn. Maar dus niet voor de wereldkampioen diepzeeduiken!

De tweede vraag die in het brein opborrelt: hoe overleeft de dolfijn van Cuvier de lange tijd dat hij verstookt is verse lucht?

Het antwoord is simpel: zoveel mogelijk zuurstof meenemen en zo min mogelijk van het chemische element verbranden! Zuurstof bindt zich aan hemoglobine en myoglobine: eiwitten die zich in rode bloedcellen respectievelijk spierweefsel bevinden. Nu is het percentage rode bloedcellen bij de dolfijnen van Cuvier extreem hoog. Hierdoor kan er heel veel zuurstof opgeslagen worden. Als bij mensen zoveel rode bloedcellen door de aderen zouden kolken, ontstaan er levensbedreigende situaties. Een fatale bloedklontering! Doordat bij de dolfijnen van Cuvier rode bloedcellen ‘geladen’ zijn, wordt dit gevaar omzeild. Het spierweefsel is zogezegd de andere plek waar zuurstof opgeslagen kan worden. De dolfijnen van Cuvier hebben tien keer zoveel myoglobine in hun spieren zitten dan mensen!

Om zoveel mogelijk zuurstof te sparen, zet de dolfijn van Cuvier verschillende knoppen om. Op de eerste plaats wordt de hartslag verlaagd naar een paar slagen per minuut. Daarnaast stuurt de bloedpomp enkel en alleen nog maar bloed naar vitale organen zoals de hersenen, hart en spieren. Dat betekent dat de vertering én de lever- en nierfunctie helemaal worden uitgezet!