Als voetballers in het heetst van de strijd per ongeluk met de koppen tegen elkaar knallen, wordt het doorgaans stil in het stadion. Het voetbalminnende publiek houdt de adem in en hoopt dat de betrokken spelers niet letterlijk het veld moeten ruimen. Schedels zijn hard, maar toch niet zo heel hard. Het breinomhulsel moet niet al te veel klappen oplopen.
Het breinomhulsel van de mens welteverstaan. De hersencontainer van de specht kan daarentegen heel veel hebben!
Hoe is het anders te verklaren dat dé houthakker van het dierenrijk twaalfduizend keer per dag zijn kanis willens en wetens tegen bomen aanbeukt, zonder daar zware migraine aan over te houden?
Wel, de spechtenkop zit ingenieus in elkaar. Tussen snavel en schedel bevindt zich een soort schokdemper die de eerste klap opvangt. Daarnaast bezit de knar van het vogeltje weinig hersenvocht waardoor het orgaan der gedachten niet tegen de schedel bonkt, op het moment dat tie een dreun te verhapstukken krijgt.
Maar waarom voert de specht dit op het oog lijkende masochistische gedrag uit?
Communicatie, het bouwen van de huwelijkse sponde en voedselzoekerij zijn drie redenen waarom ze meedogenloos op bomen inhakken!
Door op bomen te hameren, praten spechten met elkaar. Het vliegbeest beschikt hierbij over een heel repertoire tromgeroffel. Pist een hond tegen iedere boom om zijn territorium af te bakenen, een specht daarentegen tovert een speciale partituur tevoorschijn om rivaliserende soortgenoten buiten de deur te houden. Om potentiële liefdespartners te loken wordt daarentegen een heel ander muziekstuk opgevoerd.
Als een vrouwtje onder de indruk is van de drumpartij van het mannetje, kan de liefde zomaar opbloeien en ligt ouderschap in het verschiet. Om eitjes te kunnen leggen, wordt er een ruime kraamkamer uitgehakt in een boom. Een klusje waar zowel het mannetje als het vrouwtje hun hand niet voor omdraaien.
Al dat gehak vreet uiteraard massa’s energie. Om de spechtenmotor op gang te houden, moet er veel brandstof getankt worden. Die brandstof bevindt zich ook in de boom! Bij het leeuwendeel van de spechtensoorten staan namelijk insecten op het menu. Mieren, maden, kevertjes, rupsjes, vliegjes en dat soort werk. Deze priegelbeesten denken een veilig onderkomen te vinden in de schorslagen van bomen. Maar de vlijmscherpe spechtensnavel beitelt zich moeiteloos door alle houtlagen heen om daarmee feilloos de schuilplaatsen van het insectengespuis bloot te leggen.
Sommige spechtensoorten vullen hun magen niet alleen met insectenvlees. De geelbuiksapspecht is daar een fraai voorbeeld van. Zoals zijn naam al doet vermoeden, heeft deze fladderaar een geelgekleurde pens én stilt hij zijn honger met sap.
Wat voor sap?
Boomsap!
In de schors van loofbomen bevinden zich twee sapstromen. Een sapstroom van de wortels naar de bladeren en visa versa. De opwaartse sapstroom verloopt via het xyleem, via het floëem gutst het sap omlaag. Boomsap zit boordevol met suiker. Dáár is het de geelbuiksapspecht om te doen!
Om bij de boomsaprivieren te komen, slaat de geelbuiksapspecht sapputten. Als een olieboer verricht de vogel boringen in het boomschorslandschap. Ze boren gaten in horizontale lijnen. Als een sapstroom wordt aangeboord, vult de holte zich met het zoete goedje en kan de spechtentong gaan lepelen. De boorgaten moeten iedere dag onderhouden worden om zich weer te kunnen vullen. Op een bepaald moment raakt de sapput uitgeput en moet een nieuw stukje bast worden ontgonnen. Het xyleem ligt dieper dan het floëem, maar bevat wel meer suiker. Als de glucosebehoefte van de geelbuiksapspecht hoog is, boort hij derhalve naar het dieperliggende xyleem. Tijdens de ruiperiode bijvoorbeeld schreeuwt het spechtenlichaam om suiker.
Een heel legertje dieren vaart wel bij de boorinspanningen van de geelbuiksapspecht. Vleermuizen, zoogdieren, vogels, insecten, hagedissen en kleine zoogdieren krijgen allemaal toegang tot de calorierijke boomsappen via de boorgaten. Om deze reden is de geelbuiksapspecht een zogenaamde sleutelsoort. Ook voor de kolibrie is de geelbuiksapspecht een geschenk uit de hemel. In het begin van de lente zijn er nog te weinig bloeiende planten waar het miniatuurvogeltje nectar kan opzuigen. Hij maakt dan ook gretig gebruik van de boomsapbronnen die de geelbuiksapspecht heeft aangelegd.
Laat de geelbuiksapspecht dit allemaal maar over zijn kant gaan?
Nee, het vogeltje probeert te vuur het te zwaard zijn sapgaten te verdedigen tegen voedselopportunisten. Echter, het mes snijdt voor de specht aan twee kanten. Want naast het feit dat boomsap hoog op mijn menu prijkt, is hij ook een vleeseter. Het opborrelende boomsap mag dan onweerstaanbaar zijn voor insecten, ze moeten tijdens het snoepen van het zoetwaar derhalve wel goed blijven opletten. Als de geelbuiksapspecht in de buurt is, staat hun leven namelijk op het spel. Op het moment dat de kleine specht een insect te pakken krijgt, wordt deze eerst nog even gedipt in het boomsap. Op deze manier wordt de onfortuinlijke geleedpotige gecoat met een glucoselaagje om de energiewaarde van het spechtenmaaltje nog wat op te voeren!