Wat lijkt me dat een mooi vak.
Dat van taxonoom!
Soortnamen voor nieuwe diersoorten bedenken. Je ziet een beest. Neemt hem onder de loep. Probeert een onderscheidend kenmerk te ontdekken en verwerkt deze karakteristiek in zijn soortnaam.
Laten we de proef op de som nemen!
In de Caribische Zee zwemt een visje rond met een voor vissen zeer algemeen bouwplan: een langwerpig zijwaarts afgeplat lichaam waarbij de rug en buik wit zijn. Helaas zijn dit geen onderscheidende kenmerken. Er zijn legio vissen die aan deze bouwtekening voldoen. Maar het beest heeft ook een gele, horizontale lijn over zijn zij lopen. Zijn vinnen zijn eveneens knalgeel. Onder zijn kin zit bovendien een structuur die nog het meest weg heeft van de sik van een geit.
Met deze eigenschappen kunnen naamverzinners wel wat. De Engelse visbenoemer kwam derhalve met een zeer toepasselijke naam op de proppen: yellowfin goatfish. Oftewel geelvin geitvis. Spijker op z’n kop. Zijn Nederlandse vakbroeder liet deze kans duidelijk liggen. Hij ging voor de helft mee met zijn Engelse evenknie: geelvin. Voor de andere helft van de naam koos hij een andere route: barbeel. Met barbeel wordt de overkoepelende barbelenfamilie bedoeld waartoe de geelvinbarbeel behoort. Dus hier geen verwijzing naar de zo karakteristieke geitensik.
Met de geitensik worden baarddraden bedoeld. Geelvinbarbelen tasten de bodem van de oceaan af met hun baarddraden. Deze zijn het kompas van de vis; een extra zintuig. De baarddraden zijn bedekt met smaakpapillen waardoor ze alles kunnen proeven waarmee ze in contact komen. Op deze manier wordt de oceaanbodem vakkundig omgeploegd en worden alle zich daar verstoppende wormpjes, slakjes, kreeftjes en visjes vakkundig geliquideerd.
Dat is ook de reden waarom geelvinbarbelen niet geschikt zijn om in een aquarium te worden gehouden. Ze vreten alles op wat voor hun bek komt. Hebben aquarianen met veel bloed, zweet en tranen gepoogd om een mini-koraalrifje in de huiskamer te creëren, moordt de geelvinbarbeel als wat leeft in een vloek en een zucht uit.
Geelvinbarbelen foerageren gedurende de nachtelijke uurtjes. Dat is het moment dat het op de bodem van de oceaan relatief veilig is. Het eten gebeurt op individuele basis. Als in de ochtend de tropenzon de onderwaterwereld verlicht, verandert het speelveld. Dan worden de jagers de bejaagden. Voor geelvinbarbelen wordt de zeevloer dan levensgevaarlijk. Het is dan zaak om daar zo snel mogelijk van vandaan te geraken.
Geelvinbarbelen stijgen dan vanaf de bodem op naar het open water. Dat is ook het moment dat de baarddraden geen functie meer hebben en weggeklapt worden in een geultje. In het open water wordt door de geelvinbarbelen niet meer gegeten. Maar in het open water zijn ze ook kwetsbaar. Om buiten schot van roofvissen te blijven, groeperen geelvinbarbelen zich derhalve in grote scholen. Binnen een vissenschool is iedere individuele vis relatief veiliger. Predators kunnen zich namelijk maar moeizaam focussen op een afzonderlijke geelvinbarbeel waardoor zo’n beetje de hele school de dans van dood en verderf ontspringt.
Geelvisbarbelen kunnen zich zelfs aansluiten bij scholen vissen van een totaal andere soort. Zij kunnen namelijk de kleur aannemen van andere vissoorten en zo volledig opgaan in die vissoort. Op deze manier wordt dankbaar gebruik gemaakt van de schoolbescherming!