Platgewalste haaien!
Zó zou je roggen nog het beste kunnen omschrijven.
Bij de meeste dieren die je platwalst zul je botten horen kraken, maar bij haaien noch roggen zal dat het geval zijn. Het geraamte van deze beesten bestaat namelijk uit kraakbeen; ze ressorteren onder de zogenaamde kraakbeenvissen. Ondanks dat de naam het doet vermoeden zal kraakbeen dus niet kraken als het onder grote druk wordt gezet.
Haaien bezitten een torpedovormig lichaam. Het corpus van roggen daarentegen is afgeplat en heeft het profiel van een ruit. Dit heeft alles te maken met de plek waar ze jagen: open water versus de bodem van de oceaan.
Het gestroomlijnde lichaam van haaien maakt het mogelijk dat deze roofvissen prima in open water uit de voeten kunnen waarbij hun gespierde staart voor de voorwaartse stuwing zorgt. Haaien kunnen hierdoor een enorm hoge snelheid ontwikkelen. Roggen daarentegen zwemmen met hun borstvinnen. Doordat roggen zo plat zijn kunnen ze vlak over de zeebodem zwemmen om daar prooien te zoeken. Ze maken met hun lichaam golvende bewegingen. Als ze net boven de bodem van de zee zwemmen, kaatsen de golven terug en worden de roggen als het ware door het water gedragen.
Roggen lijken derhalve net fladderende onderwatervogels. Een van de roggensoorten draagt zelfs de naam van een vogel in zich: gevlekte adelaarsrog. De gevlekte adelaarsrog is een prachtige roggensoort. Zo heeft hij een majestueus vlekkenpatroon op zijn rug. Aan de staartbasis bevinden zich overigens wel giftige stekels. In velerlei opzichten is de gevlekte adelaarsrog een atypische roggensoort. Zo liggen gevlekte adelaarsroggen in tegenstelling tot andere roggensoorten niet op de bodem te wachten op prooidieren, maar zwemmen ze voortdurend; dag en nacht.
Gevlekte adelaarsroggen kunnen zich in grote scholen manifesteren, soms wel van honderden exemplaren tegelijkertijd. Ze hebben een lange, dunne staart. Deze uiterst gevoelige staart meet ruim 2 meter. Op het moment dat de staart wordt aangeraakt reageert de rog met een bliksemsnelle uitwijkmanoeuvre. De staart werkt dus als een soort voelspriet naar achteren. Omdat de ogen naar voren zijn gericht is dat erg handig. Zeker omdat gevlekte adelaarsroggen in grote scholen zwemmen.
Alle roggensoorten kennen een inwendige bevruchting; de zaadjes van het mannetje moeten in het vrouwtje komen om de eitjes te bevruchten. Het leeuwendeel van de roggensoorten legt vervolgens hun eitjes buiten hun lichaam door middel van zogenaamde eikapsels. Soms spoelen deze eikapsels aan op het strand. Het lijken net mini-tasjes die van stug leer zijn gemaakt. Ze worden derhalve ook wel zeemeermintasjes genoemd. De gevlekte adelaarsroggen daarentegen leggen hun eitjes in hun eigen lichaam. Ze zijn dus eierlevendbarend. Er zullen dus geen zeemeermintasjes op de stranden aanspoelen die tot de gevlekte adelaarsroggen toebehoren.
Als klap op de vuurpijl kunnen gevlekte adelaarsroggen zich ook nog bedienen van maagdelijke voortplanting. Zij kunnen dus nakomelingen krijgen zonder dat daar een bevruchting van de mannetjes bij aan te pas komt. Het nadeel van deze vorm van reproductie is dat alle afstammelingen identiek zijn. Dat wordt een risico als de omgeving om aanpassingen vraagt. Als de dieren die aanpassing niet kunnen volgen kan geen van de identieke dieren dat. Dat kan het voortbestaan van de soort in gevaar brengen!