Groene zeeschildpad

Kun je van elk dier een soepje trekken? Je zou denken van wel; vlees is vlees.

Welnu.

Als je vlees in water kookt, jaag je de temperatuur op tot honderd graden Celsius. Onder deze omstandigheden treden er twee wenselijke fenomenen op. Spiereiwitten denatureren waardoor vlees transformeert van taai naar mals. Daarnaast help je alle potentiële ziekteverwekkers die zich lafjes in het vlees hebben verschanst, het hoekje om!

Wacht even …

Hebben we in de eerste zin van bovenstaande alinea niet vandoen met een loepzuiver pleonasme. Water kookt immers immer bij honderd graden Celsius!

Enfin, laten we er geen taalkwestie van maken!

Het verhaal van het denatureren gaat op voor alle spiereiwitten. Of je nu een stuk ooievaar, goudvis of olifant in een pan met kokend water kiepert; het uiteindelijke resultaat is boterzacht vlees. Of al het kwaadwillende microgespuis in het vlees gaat hemelen als het vuur hen aan de schenen wordt gelegd, is nog maar de vraag. Bij kogelvissen bijvoorbeeld zou ik daar maar niet op rekenen! Alleen al zijn naam: kogelvis. Angstaanjagend. Het beest lijkt letterlijk op een kanonskogel en als je toevalligerwijs een incompetente kogelvisbereider treft, krijg je figuurlijk óók de kogel.

Hoe zit dat?

In kogelvissen kan zich tetrodotoxine ophopen, een verlammend zenuwgif. Blootstelling aan een kleine hoeveelheid van dit neurotoxine kan een totale en fatale verlamming van de ademhalingsspieren veroorzaken. Het venijnige van tetrodotoxine is het feit dat het hittebestendig is. Met andere woorden: je kunt een kogelvis koken tot je een ons weegt, het gif zal niet neutraliseren. Alleen uiterst ervaren Japanse koks weten hun koksmes behendig langs de giftige onderdelen van een kogelvis te manoeuvreren dat de eetbare stukjes bloot komen te liggen. Dus nee, als je leven je lief is, is het niet verstandig om een kogelvis aan borrelend water toe te vertrouwen. 

Maar afgezien enkele vissen kun je van elke diersoort met een gerust hart een bouillonnetje trekken. De vraag is wel of dat wenselijk is. Zo worden jaarlijks meer dan honderd miljoen haaien over de kling gejaagd enkel en alleen om van hun vinnen soepjes van te trekken. Een lucratieve handel waarin miljarden omgaan. Haaienvinnensoep heeft paradoxaal genoeg amper smaak, maar het eten ervan werkt in sommige kringen statusverhogend. Dat veel haaiensoorten hierdoor ernstig in de gevarenzone komen en dreigen uit te sterven, zal de slurpers van haaienvinnensoep een worst wezen.

Het lot dat de groene zeeschildpad Chelonia mydas treft, is niet veel beter! De groene zeeschildpad is beter bekend onder de naam soepschildpad. Het noodlot van het arme zeereptiel is al in zijn naam verwerkt. Hoe verdrietig wil je het hebben! Helaas schijnt het groene vlees van deze zeeschildpad van een superieure kwaliteit te zijn, en dat is de reden waarom ze in sommige delen van de wereld fel worden bejaagd. En bleef het maar bij de jacht alleen. De soepschildpad moet zien te dealen met een tsunami aan andere gevaren en bedreigingen die de mens over hem heen strooit.

Plastic bijvoorbeeld. Mensen hebben inmiddels zoveel plastic in zee gedumpt dat er een plasticsoep is ontstaan die twee keer zo groot is als Frankrijk! Soepschildpadden vergrijpen zich aan deze soep niet wetende dat ze kunststof aan het grazen zijn in plaats van zeegras, algen en wieren; planten die doorgaans op hun menu staan. Consumptie van dit ‘plastic voedsel’ heeft uiteraard desastreuze gevolgen voor het dier.

Worden groene zeeschildpadden op zee geconfronteerd met meedogenloze jagers, een dodelijke soep en ander onheil, aan land is de situatie niet veel beter. Gelukkig komen soepschildpadden maar zeer zelden aan wal. Mannetjes verlaten het water zelfs nooit. Vrouwtjes moeten het veilige oceaanwater wél verlaten. Slechts een keer per twee jaar, om eitjes af te zetten op het strand. Precies hetzelfde strand waar ze zelf ook uit hun eitjes zijn gekropen, wat op zichzelf al een mirakel is. En zelfs dan nog weten mensen het te verzieken voor deze prehistorische dieren.

Zandstranden zijn namelijk al lang geen oases van rust meer waar je als soepschildpad in alle discretie kuilen kunnen graven om eitjes te droppen. De stranden vormen tegenwoordig onweerstaanbare trekpleisters voor miljoenen toeristen die er doorlopend recreëren en feesten. Voor de kolossale zeeschildpadden is het heden ten dage onmogelijk om onopgemerkt aan land te komen. Hebben ze zich eenmaal met veel moeite óp het strand weten te werken, moeten ze vervolgens onder nieuwsgierige blikken hun eitjes afzetten. Vaak blijft het niet bij nieuwgierigheid, maar roven stropers de eieren. 

Na verloop van tijd breken de eitjes die buiten schot zijn gebleven open en volgen voor de babyschildpadden de eerste en gevaarlijkste minuten van hun leven aan. Zij moeten als de wiedeweerga het oceaanwater zien te bereiken om uit de klauwen van predators te blijven. Hierbij vormt het maanlicht boven de oceaan hun kompas. Alsof ze op op het strand van Normandië tijdens D-day landen, moeten de jonge zeeschildpadden slalommend het onheil zien te pareren. Met vlijmscherpe scharen uitgeruste krabben wachten in hun schuttersputjes de zeeschildpadjes op om ze genadeloos in tweeën te knippen. Onderwijl vliegen squadrons pelikanen over, loerend op een kans. Een deel van de jonge zeeschildpadden is sowieso al ten dode opgeschreven. De mens heeft namelijk dermate veel kunstlicht aan de kust gecreëerd dat de TomTom van de babyschildpad het beest niet naar zee stuurt, maar linea recta verder landinwaarts, waar de dood onherroepelijk op hem wacht.  

Alles overziend is het voor de groene zeeschildpad vijf voor twaalf. Ze kunnen bogen op een ontstaansgeschiedenis van 120 miljoen jaar, maar of daar nog vijftig jaar bijkomt, is nog maar de vraag! En wellicht is de mokerslag in de maak! In tegenstelling tot de mens bij wie het geslacht genetisch wordt bepaald, kent de soepschildpad een zogenaamde temperatuurafhankelijke geslachtsbepaling. Dat wil zeggen dat het geslacht van de jonkies afhangt van omgevingstemperatuur waarbij het embryo zich ontwikkeld. Bij een ontwikkelingstemperatuur van 29 graden Celsius of hoger ontstaan alleen maar vrouwtjes, bij een lagere temperatuur ontstaan al naargelang het verschil steeds meer mannetjes. Dit systeem heeft miljoenen jaren prima gewerkt, maar komt nu ernstig in gevaar.

Door het mastodontisch gebruik van fossiele brandstoffen heeft de mensheid zoveel koolstofdioxide in de atmosfeer gepompt dat de temperatuur ervan op tilt is geslagen. Het kwik heeft definitief de weg omhoog gevonden en is niet voornemens om erin af te dalen. Over de gevolgen van de daaruit volgde klimaatverandering zijn ondertussen hele bibliotheken volgeschreven, maar daar kan nu nog een boekje aan worden toegevoegd met de titel, Vrouwenoverschot bij de groene zeeschildpad. De temperatuur rondom de nesten van de soepschildpad rijzen tegenwoordig dusdanig de pan uit, dat er vrijwel alleen nog vrouwelijke exemplaren het levenslicht zien. Dit is zo bedreigend voor het voortbestaan van de soort, dat het voor de groene zeeschildpad wellicht al vijf óver twaalf is …