header image
 

Neteldieren

Binnen het dierenrijk vormen de neteldieren een stam. De neteldieren zijn onder te verdelen in zes klassen; schijfkwallen, kubuskwallen, hydroïdpoliepen, bloemdieren, staurozoa en polypodiozoa. Zeeanemonen, kwallen en koralen.

Alle neteldieren leven in het water. Het leeuwendeel van de neteldieren leeft in de zee. Daarnaast zijn er ook verschillende groepen die in zoet water leven. Op de aarde komen al heel erg lang neteldieren voor. Doordat de meeste neteldieren geen skelet aanmaken, zijn er maar beperkte fossiele bewijzen.

Neteldieren hebben een basisplan dat bestaat uit een zakje met meer een opening. Deze opening is zowel de mond als de anus. Rond de opening van neteldieren zijn vangarmen of tentakels gepositioneerd. Deze tentakels bevatten gespecialiseerde cellen. Cellen die in staat zijn om harpoentjes uit te kunnen schieten. Deze cellen worden netelcellen genoemd. Aan deze cellen hebben de dieren ook hun naam te danken. Door het gif dat in de harpoentjes zit, raakt de prooi verlamd. Vervolgens wordt de gevangen prooi door de vangarmen naar de mond/anus gebracht. Netelcellen zijn in het bezit van duidelijke organen zoals een eenvoudig zenuwstelsel,  maag en opperhuid.

Een neteldier kent een levenscyclus van twee stadia: een poliepstadium en een kwalstadium. Tijdens het poliepstadium zit het neteldier doorgaans vast aan de ondergrond met de vangarmen en mond naar boven toe. Tijdens het kwalstadium drijft het neteldier met de stroming van de zee mee met de vangarmen en mond naar beneden toe.

Bij koralen en zeeanemonen zijn de poliepstadia het belangrijkst en is het kwalstadium het larvale stadium. Bij kwallen is het kwalstadium het belangrijkst en is  het poliepstadium het larvale stadium. Bij neteldieren komen zowel geslachtelijke als ongeslachtelijke voortplanting voor.