header image
 

Zoutmeren

Sint Maarten werd ooit interessant voor de Nederlanders omdat er veel zout op een gemakkelijke manier kon worden gewonnen. Je kunt het je nu niet meer voorstellen, maar vroeger was zout een rijk goedje. Het woord salaris stamt zelfs nog uit die tijd. Bij de hoofdstad van het Nederlandse deel van Sint Maarten, Philipsburg, ligt een groot zoutmeer: Great Salt Pond. Vroeger werd het door de Nederlanders ‘Grote Zoutpan’ genoemd. De Fransen spreken van Etang salé de Grande Baie.

Een smalle landstrook, waar Philipsburg op ligt, vormt de scheidingslijn tussen enerzijds de Great Salt Pond en anderzijds de Great Bay (Grote Baai). In de Great Salt Pond werd door de West-Indische Compagnie (WIC) het zout gewonnen. Zout dat vervolgens werd verscheept vanaf de Great Bay richting Nederland. De Nederlanders stopten met het winnen van het zout uit de Great Salt Pond in 1969. De Fransen stopten met het winnen van zout uit de noordelijk gelegen zoutpannen in 1967.

Tegenwoordig is een deel van de Great Salt Pond uitbreidingsgebied van Philipsburg. Het is een deel van de stad waar onder andere de overheidsgebouwen staan. Ten oosten van de Great Salt Pond ligt een kleiner zoutmeer. Dit wordt het zoutmeer van Little Bay (Kleine Baai) genoemd.

Een andere naam voor een zoutpan is zoutwerk. Doorgaan wordt met een zoutpan een kunstmatig bekken bedoeld dat men heeft aangelegd om zout te winnen uit zeewater. Er bestaan ook natuurlijke zoutpannen. De zoutpannen op Sint Maarten en Bonaire zijn daar een fraai voorbeeld van. De zoutpannen op Bonaire worden saliñas genoemd. Men leidt zeewater of pekel in grote bekkens en de zon doet de rest. De koperen ploert zorgt er namelijk voor dat het water verdampt en dat het zout achterblijft. Veel mensen verwarren zoutpannen met natuurlijke zoutvlaktes, maar het zijn twee verschillende fenomenen. Zoutpannen hebben meestal de mooiste kleuren. Dat komt door de verschillende concentraties algen die in de zoutpannen ontstaan.