Roze lepelaar

Veel mensen schieten direct in de pavlovreactie als ze een roze gekleurde vogel spotten. Het humane brein is namelijk zo geconditioneerd, dat bij de waarneming van een vogelbeest dat getooid is met een roze verenpak, ogenblikkelijk de flamingogedachte opborrelt. Toch ligt misleiding op de loer. Er fladdert namelijk nog een andere vogel rond met bijna dezelfde kleur en met bijna hetzelfde postuur als de flamingo.

De roze lepelaar!

Door de snuiten van de twee vogel-look-a-likes met elkaar te vergelijken, valt het onderscheid echter razendsnel te maken. De snavelvorm van de roze lepelaar wordt al verraden door diens naam; lepelvormig. Het profiel van de bek van een flamingo daarentegen heeft veel weg van een boemerang.

De roze lepelaar is een van de zes verschillende lepelaarssoorten die op de wereld probeert te overleven. Ten opzichte van de overige leden van de lepelaarsfamilie, is de roze lepelaar in velerlei opzichten ‘een vreemde lepelaar in de bijt’. Zo is hij de enige lepelaarssoort die door de verfstraat is getrokken, zijn naaste verwanten zijn wit gebleven.

Daarnaast hebben alle lepelaarssoorten een bevederde kop, de roze lepelaar heeft een kale knar. Bij het leeuwendeel van de vogelsoorten met een Kojek-look, staan beestenlijken op het menu. Om tot alle uithoeken van het kadaver door te dringen, verdwijnt de aasetervogelkop volledig in het ontbindende corps. Daarbij is het niet wenselijk dat hompen rottend vlees en ingewanden aan een eenmaal teruggetrokken verenkanis blijven hangen. Dat zou alleen maar een broeinest kunnen vormen voor vliegjes, maden en ander microgespuis.

Maar de roze lepelaar is geen lijkenpikker, waarom dan toch die kale kop? Het antwoord op deze vraag zal wel altijd in nevelen gehuld blijven!

Om zijn honger te stillen, moet de roze lepelaar dus op jacht naar levende dieren. Deze prooibeesten bevinden zich in ondiepe wateren. Kleine visjes en ongewervelde waterdiertjes vormen zijn voedsel. Of het water nu helder of troebel is, is niet van belang. Het beest jaagt namelijk niet op zicht, maar op de tast.

De roze lepelaar maait onder water zijn snavel als een zeis heen en weer. Hierdoor ontstaan er sterke waterwervelingen die de modderlaag doen omwoelen. Alle priegelbeestjes die zich daarin hebben verschanst, worden zo uit hun dekking gezogen en komen in het vrije water terecht. Daar zijn ze uiterst kwetsbaar. Op het moment dat er licht contact plaatsvindt tussen rondtollende prooidiertjes en de roze lepelaarsnavel, klapt de snavel reflexmatig als een knipmes dicht. Doordat de neusgaten aan de bovenkant van de snavel zijn uitgeboord, kan de roze lepelaar bovendien urenlang met zijn halve kop onder water blijven vissen om het onderwaterleven de stuipen op het lijf te jagen.

Daarbij is het wel zaak dat de roze lepelaar ook zijn omgeving goed in de gaten blijft houden. Hij kan zomaar van jager tot prooi transformeren. Bovendien kan het gevaar van alle kanten komen. Jaguars zitten hem op zijn huid als hij op het droge zit. In het water fungeren de vlijmscherpe ivoren wachters van kaaimannen als een dodelijk wapens om een roze lepelaar in een fractie van een seconde te laten hemelen. Vroeger zat daar nog een andere geduchte predator bij.

De mens!

Mensen raakten gefascineerd door de pluimage van de roze lepelaar. De vogels werden derhalve massaal geschoten om de roze veertjes in hoedjes, boa’s en andere kledingstukken te kunnen verwerken. De hypnotiserende roze kleur verkrijgt de roze lepelaar overigens door de consumptie van garnalen. Bij deze garnalen staan rode en gele pigmentaanmakende algen op de eetlijst.

De verwerking van roze lepelaarsveren in kleding heeft een nadeel. Na verloop van tijd verbleekt de kleur en blijven er troosteloze witte veren over. Gelukkig is de roze lepelaar tegenwoordig een beschermde vogelsoort en hoeft hij ons niet meer te vrezen!