Alle waterdieren schijten zeven kleuren bagger als ze hem in het vizier krijgen! Als ze überhaupt de kans krijgen hem op te merken. Vaak zijn de rollen namelijk omgekeerd en worden nietsvermoedende vissen, krabben, kreeften, zeeschildpadden, dolfijnen, zeevogels – en alles wat verder een hartslag heeft – in een bliksemflits het hoekje om geholpen voordat ze daar zelf erg in hebben!
Waar hebben we het hier over? Wie is deze rücksichtloze dood- en verderfzaaier?
Jawel, de stierhaai!
De stierhaai heeft zijn naam niet voor niets gekregen: hij lijkt op een stier en gedraagt zich als een stier. Zo heeft hij een robuust en gedrongen lichaam waarin enorm veel power opgeslagen zit. Aan de voorkant van dit gestroomlijnde gevaarte bevindt zich een brede, stompe snuit. Bovengenoemde anatomisch kenmerken vinden we ook terug bij het mannenrund.
Stieren staan te boek als agressief en onvoorspelbaar. Als ze de kans krijgen, delen ze een kopstoot uit aan rivaliserende soortgenoten. Nog liever wordt de opponent op de hoorns genomen en gespietst door diezelfde vlijmscherpe hoorns. Gewelddadigheid en onberekenbaarheid zijn ook karaktereigenschappen die aan stierhaaien toegeschreven kunnen worden. Bovendien delen zij óók kopstoten uit. Kopstoten die geïncasseerd worden door soortgenoten en prooien. Als het slachtoffer murw geslagen is begint het spietswerk van de stierhaai. Niet door een tweetal hoorns maar door een vijftigtal dolkachtige tanden!
De met tanden uitgeruste kaken van de stierhaai werken als een soort ponsapparaat waarmee met een druk van 1,5 ton geperforeerd kan worden! Het roofbeest bijt zich dus met het grootste gemak door een dikke metalen plaat heen. Derhalve behoeft het nauwelijks betoog dat een levend organisme dat geponst wordt door de ivoren wachters van de stierhaai direct verhuist naar het rijk der doden.
Zoetwaterdieren die denken gevrijwaard te zijn om ooit op de menukaart van stierhaaien te verschijnen maken een dodelijke vergissing! Van de meer dan vijfhonderd verschillende haaiensoorten zijn stierhaaien een van de weinigen die prima uit de voeten kunnen in zout en zoet water. Het leeuwendeel van de haaien leeft in de wereldzeeën en oceanen. Zout water dus. Deze beesten hebben geen schijn van kans in een zoetwateromgeving. Door de dan optredende osmose spatten de rode bloedcellen uit elkaar. Bij stierhaaien niet! Zij kunnen de osmoregulatie naar hun hand zetten en daardoor in elk soort water overleven ongeacht de zoutconcentratie!
Het kan dus zomaar gebeuren dan op een dag op volle zee een tonijn door de tanden-shredder van een stierhaai wordt getrokken en dat een paar weken later hetzelfde exemplaar een stuk uit een nijlpaardpoot hapt. Een nijlpaard dat rustig aan het foerageren was in een rivier; duizenden kilometers stroomopwaarts. Want dat zijn de afstanden die stierhaaien kinderlijk eenvoudig kunnen overbruggen; startend bij het punt waar de rivier haar zoete water uitbraakt in de zoute oceaan!