Witgevlekte vijlvis

Het koraalrif is voor het leeuwendeel van diens bewoners levensgevaarlijk. Overdag patrouilleren haaien, barracuda’s en murenen hopend op een buitenkansje. ’s Nachts gaat het pas echt los. Dan gaan de roofzuchtige predators van ‘deur tot deur’ om dood en verderf te zaaien.

Om uit de klauwen van roofvissen te blijven, is de evolutie voor niet-roofvissen al miljoenen jaren aan het werk. Met telkens minuscule aanpassingen wordt de overlevingskans lichtjes verhoogd. Sommige vissoorten bedienen zich van een sublieme camouflage, beschikken over een aanzienlijk wapenarsenaal en zetten slimme verdedigingstactieken in om potentiële moordenaars te slim af te zijn. De witgevlekte vijlvis is daar een fraai voorbeeld van. Hij zet bovengenoemde middelen in om niet in de gevarenzone te geraken.

Het visje is een alleseter waarbij sponzen, koraal en algen op het menu staan. Om aan zijn kostje te komen, moet de vijlvis zich constant door het rif verplaatsen waarbij hij dus telkens in een ander decor terecht komt. Het rif is een bijzonder kleurrijk, meesterlijk bouwwerk met tientallen verschillende soorten koraal; in alle denkbare vormen en kleuren.

De witgevlekte vijlvis heeft een olijfgroene tot bruine kleur. Daarnaast lijkt het net alsof het beest een felle lamp heeft ingeslikt en het licht via gaten in de huid de weg naar buiten zoekt; witte ‘schijnende’ vlekken tot gevolg hebbend. Met zo’n uiterlijk kun je op het rif prima uit de voeten; tenminste op plekken waar deze specifieke schutkleur wegvalt tegen de omgevingskleur. Maar de vijlvis kan zich in zijn speurtocht naar voedsel niet beperken tot een klein deel van het rif, hij moet zogezegd de hort op. Moet meters maken om voedsel te vergaren. Echter; hierdoor wordt hij kwetsbaar voor predatie!

Voor deze kwetsbaarheid heeft het visje echter een oplossing: zijn kleurenpatroon is niet statisch, maar dynamisch! De schubbenhuid van de witgevlekte vijlvis is ingelegd met ontelbaar veel pigmenthoudende cellen. Deze tovercellen maken het mogelijk dat de witgevlekte vijlvis alle kleuren van de regenboog kan aannemen. Als hij langs een stukje kleurrijk koraal zwemt, wordt zijn kleur direct aangepast. De huidpigmentcellen veranderen onmiddellijk van kleur als het visje vervolgens over een zanderige bodem zijn zoektocht naar hapklare brokken vervolgt. Als daaropvolgend de vijlvis zijn heil gaat zoeken in zeegrasvelden wordt er bij de pigmentcellen weer razendsnel aan de knoppen gedraaid.

Door deze sublieme manier van camoufleren lukt het de witgevlekte vijlvis aardig om uit de problemen te blijven. Laat onverlet dat het beestje uiteraard af en toe in het vizier komt van kwaadwillenden. Vanaf dat moment schakelt de vijlvis over op plan B. Het visje beschikt namelijk over een behoorlijke bewapening in de vorm van puntige stekels. Omdat deze vlijmscherpe stiletto’s onder normale omstandigheden ingeklapt zijn, zijn ze onzichtbaar. Maar als het visje zich bedreigd voelt, klapt er een grote stekel op zijn kop uit. Daarnaast schuiven er nog twee kleinere buikstekeltjes naar buiten! Het leeuwendeel van de predators blaast dan de aftocht: heeft geen zin om gespietst te worden.

Maar er zijn ook roofvissen die daar niet voor terugdeinzen. Die een wit gevlekte vijlvis met huid, stekels en haar naar binnen schrokken zonder daar enige schade bij op te lopen. Met zo’n rucksichlose tegenstander moet de witgevlekte vijlvis heel snel overschakelen naar zijn laatste redmiddel: verankeren! De stekels van het visje zijn namelijk niet alleen geschikt om een predator te verjagen of verwonden, het zijn ook de ideale prikkers waarmee de gevlekte vijlvis zichzelf kan vastklemmen.

Dus; als een roofvis de aanval inzet, zwemt de gevlekte vijlvis bliksemsnel een nauwe rotsspleet binnen en klapt vervolgens zijn stekels uit. Op deze manier komt het beest muurvast te zitten. Aan de rover rest dan de taak om hem daar uit te wrikken!