Zuidelijke beerkreeft

Iedereen zal het beeld wel herkennen. Dat van de wachtruimte bij een afhaalchinees. Aan de muur hangt een Chinese kalender, op tafel ligt de leesmap en in de hoek staat een aquarium. 

Een blik op bovengenoemde kalender leert ons of we in het jaar van de hond, rat of een ander beest zijn terechtgekomen. Voor de laatste Gooische roddels en avonturen van Donald Duck moeten we een greep doen uit de leesmap. 

En dan is daar nog het aquarium!

In de meeste Nederlandse aquaria zwemmen visjes rond om naar te kijken. Echter, als je een aquariumvisje bent in de wachtruimte van een afhaalchinees ben niet om bekeken, maar om gegeten te worden!

Nou ja, visjes.

Meestal word je aangestaard door de kraaloogjes van kreeften. Wachtend op hun lot; levend gekookt worden dus. Zelfs hun enige mogelijkheid om zich daartegen te verzetten, is hen ontnomen. Kreeften zijn in het bezit van vlijmscherpe scharen die de vingers van een kok lelijk kunnen verwonden. Echter, door het aanbrengen van een elastiekje worden de scharen onschadelijk gemaakt.

Niet iedere kok heeft een elastiekje nodig om een kreeft te ontwapenen. Want niet iedere kreeft is uitgerust met scharen. Het leeuwendeel van de kreeften dat in Europa gegeten wordt, zijn Noorse kreeften. Deze jongens hebben wél scharen.

De kok daarentegen die een zuidelijke beerkreeft Parribacus antarcticus wil gaan slachten, hoeft niet bevreesd te zijn voor zijn ledematen. De zuidelijke beerkreeft is namelijk een schaarloze kreeft, maar wel een met een robuuste bepantsering. Zijn kop en borst zijn bedenkt met een zogenaamd carapax; een schild in de vorm van een paardenhoef. Hierdoor lijken ze net op gecamoufleerde, lopende tanks. 

Zuidelijke beerkreeften hebben ook veel weg van pissebedden. Hele grote pissebedden. Reuzepissebedden. Overigens bestaan reuzepissebedden echt. Daar zijn kreeften ook sterk aan verwant. De reuzepissebed kan een lengte bereiken van meer dan 45 centimeter, de zuidelijke beerkreeft moet het doen met de helft daarvan. In tegenstelling tot de reuzepissebed, die glad en grijs is, lijkt de zuidelijke beerkreeft wel gebeeldhouwd; uitgerust met fascinerende kleuren en ingelegd met honderden verschillende kraaltjes. Dit is waarschijnlijk de reden waarom het beest in het Engelse taalgebied wordt aangeduid als ‘sculptured slipper lobster’.

De zuidelijke beerkreeft mag dan geen krachtige scharen hebben, hij heeft wel machtige poten. Met deze poten kan hij zich in het zand begraven en zich zo verschuilen. Daarnaast kan hij met deze poten ook de prooidieren uit het zand opgraven die zich hebben verscholen. Mosselen, krabben, garnalen en weekdieren staan op zijn menu.

Niet alleen het blootleggen van prooidieren verloopt via hun poten, ook bij het ‘uitbenen’ van de ongelukkigen gebruikt de zuidelijke beerkreeft zijn poten; de prooidieren worden gewoon uiteengereten. De zuidelijke beerkreeft heeft bovendien genoeg poten om dit klusje vakkundig te klaren: geen twee of vier, maar tien!

De zuidelijke beerkreeft is dus een echte zeebodembewoner; het is tevens zijn jachtterrein. Uiteraard worden ze zelf ook bejaagd. Ze kunnen dan niet schermen met scharen; die hebben ze zogezegd niet. Maar ze kunnen zich wel razendsnel ‘uit de voeten maken’, door achterwaarts te zwemmen. Soms is dat van levensbelang; octopussen, baarzen en trekkersvissen zijn beruchte kreeftenjagers. Ook de mens mag je bij het rijtje predatoren voegen. De zuidelijke beerkreeft wordt namelijk culinair hoog gewaardeerd. Toch wordt er (gelukkig) niet op grote schaal jacht op ze gemaakt; er zit te weinig vlees aan! Maar de lokale vissers maken een vreugdedansje als ze een exemplaar weten te vangen!